Wie ben ik? Met die vraag kun je je een leven lang bezighouden. Wat kenmerkt je, wat maakt je uniek, wat is jóuw zin van het leven?

En van je werk: je bent misschien HR-adviseur, controller, manager of docent. Wat onderscheidt jou van al die andere HR-adviseurs, controllers, managers en docenten? Wat geeft jou je unieke kleur als professional? De eigenheid die maakt dat je met sommige vakgenoten aan een half woord genoeg hebt, dat bepaalde klanten speciaal naar jou vragen en dat je met anderen gewoon geen klik hebt. Hoe kleur jij je werk in, met je unieke mix van je expertisegebieden, je talenten, je persoonlijkheid? Hoe sta je erin, waar kunnen ze jou altijd voor bellen, wat wil je bijdragen? Wat is jouw professionele identiteit?

Je krijgt er niet makkelijk grip op, juist omdat het zo eigen is. Zoals een meeuw vanzelfsprekend vliegt en een vis even vanzelfsprekend zwemt.

Wat helpt is om op zoek te gaan naar verhalen in je werkgeschiedenis waarin je een verschil voelde: “Hé, ik vlieg! En iedereen om me heen zwemt!”

In zo’n verhaal wordt je professionele identiteit zichtbaar.

Bijvoorbeeld dit: in september 2009 begon ik nieuw als opleidingsmanager bij Radio Nederland Training Centre. RNTC had een internationaal trainingsprogramma voor jonge radiojournalisten, vooral uit Afrika en Azië. Een van hen had een reportage ingeleverd over een verlaten vluchtelingenkamp in Soedan. Het verhaal van een oude vrouw, als een van de weinigen achtergebleven in het kamp. De stilte die volgde op haar woorden. En dan die zoemende vlieg, secondenlang het enige geluid tot ook dat langzaam wegstierf. Ik kreeg er kippenvel van, zó mooi.

Mijn nieuwe collega’s dachten daar anders over. “Die vlieg moet er natuurlijk uit”, was hun eensgezind oordeel. Ik begreep er niets van. Door dat wegstervende gezoem zag je de verlatenheid als het ware voor je. Wat was hun bezwaar? “Die vlieg wás er niet, in het echt”, legde Tony uit. “Die is er later ingemonteerd voor het effect. Dat is dus geen integere journalistiek.”

Ik leerde die middag iets over de professionele opvattingen in mijn nieuwe werkomgeving, maar ik leerde ook iets over mijn eigen professionele opvattingen. Ik realiseerde me dat voor mij als opleider alles draait om het leereffect. Dat doel heiligt vele middelen. Een verhaal hoeft voor mij niet per se honderd procent waargebeurd te zijn: als de lezer of luisteraar er maar iets van opsteekt. Zo beoordeelde ik ook deze reportageopdracht. Om aan luisteraars over te brengen hoe desolaat zo’n leeg kamp is, was die zoemende vlieg goud waard.

Voor mijn collega-opleiders bij RNTC gold een heel ander uitgangspunt: radiojournalistiek moet de onopgesmukte waarheid laten horen. Alleen zó kun je zorgen voor betrouwbare nieuwsvoorziening. Dat is letterlijk van levensbelang als je, zoals veel van onze studenten, werkt in een land waar de democratie nog pril is. Een vlieg die er niet was, hoe onschuldig ook, is in die opvatting een eerste stap op weg naar een gefabriceerde werkelijkheid. Nepnieuws.

Dit kleine voorval maakte me bewust van mijn professionele normen en waarden, maar ook van de waarde van context. Na Tony’s uitleg begreep ik waarom bij RNTC andere criteria golden dan de mijne. En ik had een keuze: kan ik leven met deze andere criteria of zijn mijn normen zo belangrijk voor me dat ik hier niet pas?

Jij hebt vast ook zo’n verhaal te vertellen.

Een verhaal over een moment waarop je ineens een inzicht kreeg over jezelf, bijvoorbeeld doordat er iets schuurde met je omgeving. Een verhaal over jouw professionele normen en waarden. Een verhaal waarin je een talent ontdekte, of juist een allergie. Een verhaal over de manier waarop je graag leert. Een verhaal waarin zichtbaar wordt wat jij bijdraagt aan de wereld. Als je er even voor gaat zitten kun je waarschijnlijk heel wat verhalen bedenken. Al die verhalen bij elkaar schilderen een beeld van jouw professionele identiteit.

Hoe meer werkervaring je hebt, hoe rijker en complexer je professionele identiteit.

Aan de ene kant ben je nog wie je was toen je begon met werken en toen je je eerste, tweede, derde stap maakte. Maar je hebt niet stilgestaan: er is ervaringskennis bijgekomen, je hebt inzichten opgedaan en nieuwe perspectieven leren kennen. Je hebt interessegebieden verkend en weer verlaten, en nieuwe fascinaties gevonden. Je bent veranderd, om jezelf te kunnen blijven.

Met een sterke professionele identiteit weet jij waar je van bent, ook als alles om je heen in beweging is. Je durft te experimenteren met een nieuwe aanpak, je durft fouten te maken, omdat je kern stevig is. Een sterke professionele identiteit is een baken voor anderen. Jij bent duidelijk zichtbaar, anderen weten waar ze jou voor kunnen vragen. Dat maakt het makkelijker om samen te werken. En om als professionals met en van elkaar te leren: cruciaal voor innovatie.

Professionele identiteit is niet iets dat je kunt trainen, maar je kunt wel je bewustzijn vergroten.

In de serie workshops die ik deze zomer begeleidde, was dat precies wat we deden. We gingen met elkaar op zoek naar de verhalen waarin professionele identiteit zichtbaar wordt. En we doken op een speelse manier in spannende vragen als: ‘Ben je weleens bang om door de mand te vallen?’ ‘Wat is vanzelfsprekend in jouw team of organisatie?’ ‘Hoe verhoud jij je daartoe?’

Pittige vragen die tot pittige gesprekken leidden. Collega’s deelden werkervaringen en professionele opvattingen met elkaar. “We praten vandaag over dingen waar we het anders nooit over hebben!” Er werd stevig gedebatteerd, diep nagedacht, hard gelachen. En er rolde een enkele traan, toen een lang sluimerend inzicht doorbrak.

Er ontstonden nieuwe ideeën, plannen en verbindingen in de zon. Maar vooral veel inspiratie tot verder denken en reflecteren. Want de vraag: Wie ben ik?, daar kun je je een leven lang mee bezighouden.